Gemeenten gaan in toenemende mate in co-creatie met burgers, bedrijven en maatschappelijke instellingen beleid ontwikkelen en uitvoeren, met de gemeentelijke organisatie als (slechts) een van de partners in dat proces.
Die transformatie van een sturende naar een samenwerkende overheid maakt een zelflerende benadering in feite noodzakelijk, om samen oplossingen en werkwijzen te zoeken die passen bij de nieuwe werkelijkheid.
Sleutelfiguren daarin kunnen zelfsturing bewust stimuleren, waardoor de beoogde (en noodzakelijke) kanteling waarschijnlijk sneller en effectiever kan plaatsvinden.
Onder zelflerende gemeenschappen verstaan we dan ‘het vermogen van een gemeenschap om haar eigen toekomst vorm te geven’. Waarbij het goed is je te realiseren dat de meeste gemeenschappen tijdelijk en fluïde zijn en kunnen elkaar overlappen.
Feit is dat de context waarin professionals hun werk moeten doen zo complex en dynamisch is geworden, dat organisaties er niet meer uit komen met het opstellen van regels en procedures.
Of managers en bestuurders willen of niet, er moet meer (beslissingsbevoegdheid, mandaat) aan de professionals worden overgelaten in het onderhanden werk, in het hier en nu.
In deze nieuwe realiteit komt de botsing naar voren tussen de systeem- en de leefwereld, tussen controle en vertrouwen.
Een overgangsfase waar we volgens transformatiedeskundigen momenteel middenin zitten. Kernachtig samengevat door hoogleraar Transitiekunde Jan Rotmans “we leven niet in een tijdperk van verandering, maar in een verandering van tijdperken”.
In termen van de ambtelijke organisatie: bureaucratie tegenover netwerksamenleving, waarin overheden hun nieuwe rol moeten zoeken. In de publicatie Overheidsprofessionals werken aan nieuwe rollen wordt hier uitgebreid op in gegaan.